Huwelijk


HomeOver onsStudies en brochuresHuwelijk

Het huwelijk zij in ere…

Inleiding

In onze huidige samenleving kom je tal van samenlevingsvormen tegen. Naast het huwelijk bestaan o.a. geregistreerd partnerschap, lat-relaties en samenwonen. Vooral het samenwonen is een geaccepteerd en normaal fenomeen geworden in onze samenleving. Vele jonge mensen die verliefd op elkaar zijn geworden en samen verder willen, besluiten te gaan samenwonen. Pas later, vaak na enkele jaren, besluiten zij dan om te trouwen. Soms ook als er al kinderen zijn geboren tijdens het samenwonen. Het komt ook steeds meer voor dat gescheiden mensen een nieuwe relatie krijgen, maar dan niet (meteen) besluiten om te gaan trouwen, maar gaan samenwonen.

Allerlei motieven kunnen aan het samenwonen ten grondslag liggen. Dat kunnen financiële motieven zijn. Je wilt bijvoorbeeld sparen voor een groots bruiloftsfeest als je gaat trouwen, maar je wilt toch al graag samenzijn. Apart wonen is nu eenmaal duurder dan samenwonen, en als je samenwoont, spaart dat weer geld uit. Denk alleen maar aan de dubbele huur die je anders zou moeten betalen. En waarom ga je alvast niet samenwonen, omdat je toch al weet met elkaar verder te willen gaan? Je houdt toch van elkaar?

Soms kan nood ook een aanleiding zijn om te gaan samenwonen. Stel dat je geen woonruimte hebt; dan kun je toch beter bij je vriend(in) intrekken? En wat denk je ervan als de thuissituatie het niet langer toestaat om bij je ouders te wonen? Als er altijd maar ruzie is, of misschien nog erger….

Het meest voorkomende motief om te gaan samenwonen is voorzichtigheid en onzekerheid. Je hebt een vriend(in) leren kennen en je houdt zoveel van elkaar dat je besluit om samen verder te gaan. Maar om dan ineens in het huwelijksbootje te stappen, – wat vaak als behoorlijk definitief wordt ervaren -, is wel een erg grote stap. Stel je voor, dat het uiteindelijk toch niet blijkt te klikken tussen jou en je partner. Dan kun je beter eerst gaan samenwonen om te ontdekken of je echt wel samen verder wilt. Als je getrouwd bent, en het gaat niet meer, dan volgt een echtscheiding met alle nare gevolgen van dien. Om dat te voorkomen, kun je beter samenwonen, is dan de gedachte. Als het dan niet gaat, kun je besluiten om uit elkaar te gaan. Dan heb je niet de problemen van een echtscheiding. Het samenwonen wordt dan als een soort ‘proeftijd’ of ‘proefhuwelijk’ gezien.

Bovendien zijn vele stelletjes bang om zich meteen aan elkaar te binden in een huwelijk, omdat ze zoveel slechte huwelijken en zoveel echtscheidingen om zich heen zien. Misschien wel van hun eigen ouders… En om die ellende te voorkomen, kun je beter eerst gaan samenwonen. Kortom, samenwonen komt veel voor, en allerlei motieven spelen een rol bij het besluit om te gaan samenwonen. Ook in de kerk komt het samenwonen (steeds meer) voor.

De bijbelse weg…

We willen echter kijken hetgeen de Bijbel te zeggen heeft over relaties en relatievormen. Om maar meteen met de deur in huis te vallen: de Bijbel kiest duidelijk voor de weg van het huwelijk. Maar wat is dat eigenlijk: een huwelijk? Het huwelijk is een levensverbintenis tussen één man en één vrouw, die elkaar trouw en liefde beloven totdat de dood hen zal scheiden. Het huwelijk is door God ingesteld als een verbond tussen man en vrouw waarin liefde en trouw hen samenbindt. In de Bijbel wordt het huwelijk een verbond genoemd (Spr.2:17; Mal.2:14 Statenvertaling). In onze tijd zouden we spreken van een contract.

Het huwelijksverbond werd bekrachtigd door een officieel document of door een ceremonie, waarbij man en vrouw publiekelijk in het bijzijn van getuigen uitspraken dat zij zich voor het leven aan elkaar wilden verbinden en elkaar liefde en trouw beloofden in goede en kwade dagen, in rijkdom en armoede, in gezondheid en ziekte, totdat de dood hen zou scheiden. In onze tijd wordt het huwelijk voltrokken door de ambtenaar van de burgerlijke stand als vertegenwoordiger van de overheid, en in de tijd van de Bijbel waren dat de ouders (Gen.24) of de oudsten in de poort (Ruth 4:11-13). God heeft het huwelijk ingesteld bij Adam en Eva (Gen.2:18-25); Jezus onderstreept het huwelijk (Mt.19:4-6); en Paulus vergelijkt het huwelijk tussen man en vrouw met de relatie die er is tussen Christus en Zijn Gemeente (Ef.5:22-23).

In Gen.2:24 wordt het fundament van een huwelijksrelatie tussen man en vrouw verwoord: ‘Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten, zijn vrouw aanhangen en zij zullen tot één vlees zijn’. Dit is ‘huwelijkstaal’: ‘je vader en moeder verlaten’, ‘je vrouw aanhangen’ en ‘tot één vlees zijn’ duiden op de wettelijke en openbare verbondssluiting van het huwelijk. ‘Je vader en moeder verlaten’ betekent dat je het ouderlijk huis verlaat om een nieuwe verantwoordelijkheid op je te nemen, namelijk die van het huwelijk met je partner. ‘Je partner aanhangen’ betekent dat je je hecht of verbindt aan je partner door het huwelijk. En ‘tot één vlees zijn’ betekent dat je als partners één wordt door en in het huwelijk. Deze begrippen onderstrepen dus duidelijk het verbondskarakter van het huwelijk.

Bij samenwonen is daar geen sprake van, omdat je niet wettelijk en in het openbaar het verbond van het huwelijk sluit. Je belooft elkaar immers geen liefde en trouw voor de wet of het openbare gezag. Samenwonen is een relatie zonder verbond en contract, en daarmee een vrijblijvende relatie. De Bijbel kiest duidelijk voor het verbond van het huwelijk en wijst samenwonen af. Als Jezus de Samaritaanse vrouw bij de waterput ontmoet, zegt Hij tegen haar: ‘Terecht zegt gij, ik heb geen man; want gij hebt vijf mannen gehad en die gij nu hebt, is uw man niet’. (Joh.4:17-18). Deze vrouw woont samen met een man, maar is niet getrouwd.

Seksualiteit

Mensen die samenwonen hebben in de regel ook seksuele gemeenschap met elkaar. Immers, je houdt van elkaar en daar hoort seks bij. Seks is een uiting van de liefde die je voor elkaar hebt. Bovendien, als samenwonen wordt gezien als een ‘proeftijd’ of ‘proefhuwelijk’, dan moet je elkaar ook leren kennen op seksueel gebied. De Bijbel leert echter dat seksualiteit thuishoort binnen het verbond van het huwelijk. Seksuele gemeenschap vóór of buiten het huwelijk wordt in de Bijbel veroordeeld (Gen.2:24; Deut.22:13-30; Mt.1:18-25; Joh.4:16-18; Hebr.13:4). Seksuele gemeenschap is zoiets intiems dat het alleen thuishoort binnen de geborgenheid van het huwelijk. Man en vrouw hebben elkaar immers in het verbond van het huwelijk liefde en trouw beloofd.

Hoe zei Gen.2:24 het ook alweer? ‘Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten, zijn vrouw aanhangen en zij zullen tot één vlees zijn’. ‘Je ouderlijk huis verlaten, je partner aanhangen en samen een eenheid vormen’ duiden op het verbond van het huwelijk. Pas in en door het huwelijk worden man en vrouw tot ‘één vlees’. Dat ‘tot één vlees’ worden duidt niet alleen op de eenwording van man en vrouw in het huwelijk, maar ook op de seksuele gemeenschap. Je wordt door de seksuele gemeenschap letterlijk ‘tot één vlees’. Dus pas door en in het huwelijk is seksuele gemeenschap toegestaan. Bij samenwonen wordt de seksualiteit naar voren gehaald, en in de sfeer van de vrijblijvendheid gebracht. In onze tijd wordt seks vóór en buiten het huwelijk als volstrekt normaal gezien, maar in feite doe je ernstig afbreuk  aan de seksualiteit.

Seksualiteit heeft God bedoeld als een intiem geschenk tussen man en vrouw in de zekerheid en geborgenheid van het huwelijk, en bij samenwonen verwordt de seksualiteit tot iets vrijblijvends. Dan wordt seks ten diepste ‘losse seks’, ook al zal dat door velen die samenwonen niet zo worden gezien of ervaren.

Nogmaals, seksualiteit hoort binnen de veilige en zekere grenzen van het huwelijk plaats te vinden, en wel op een manier die recht doet aan het welzijn en verlangen van beide partners. Je kunt je pas voor honderd procent aan elkaar geven, wanneer je voor honderd procent van elkaar bent. En dat kan pas zo zijn nadat je aan elkaar verbonden bent, na de trouwdag. Trouwens, ook in het huwelijk is seksualiteit een weg die je met elkaar gaat. Je hebt een leven lang nodig om alles aan en van elkaar te ontdekken.

Trouwen in de kerk

Het moge duidelijk zijn dat wij in het licht van de Bijbel samenwonen en seksualiteit vóór en buiten het huwelijk afwijzen. Belangrijk is dat in het onderwijs in de gemeente al aan de jeugd wordt geleerd wat de Bijbel zegt over relaties en seksualiteit, in de hoop dat ze op dit terrein de Bijbel zal volgen. Ook is belangrijk dat samenwonende stellen worden gewezen op hetgeen de Bijbel leert over huwelijk, samenwonen en seksualiteit. Het ‘vlees’ is echter vaak sterker dan de leer of het principe, en we zien dan ook dat jonge stellen toch vaak kiezen om te gaan of te blijven samenwonen. Het is onze verantwoordelijkheid hen te wijzen op het verkeerde van hun keuze, maar we zullen als kerk ons toch ook over hen moeten blijven ontfermen. De kerk is juist de deur naar God toe voor zondige mensen!

Maar stel dat een samenwonend stel graag wil trouwen en Gods zegen in de kerk over hun huwelijk wil vragen? Het mooiste zou zijn als het samenwonend stel na gesprek en gebed tot de overtuiging komt dat samenwonen niet goed is, en besluit om tot aan het huwelijk apart te gaan wonen. Als een samenwonend stel het samenwonen verbreekt en de belofte van seksuele onthouding doet, staat niets een inzegening van hun huwelijk in de weg. Bovendien gaan ze trouwen, en dat is toch uiteindelijk wat je wilt bereiken? Er komt immers een einde aan het ongehuwd samenwonen.

Maar wat doe je, als het samenwonend stel toch besluit om te blijven samenwonen of niet de belofte van seksuele onthouding na te leven? Moet je dan een kerkelijke inzegening weigeren? Er kunnen situaties zijn waarin je soms moet weigeren. Dat hangt af van de houding, motivatie en geloof van het betreffende stel. Er zijn kerken waar bij samenwonen categorisch een huwelijksdienst met inzegening wordt geweigerd. Prijzenswaardig is dat deze kerken staan voor hun principes, maar te vaak is door een te strikte handhaving van deze weigering veel pastorale schade aangericht. Mensen voelen zich afgewezen en veroordeeld, omdat ze niet in de kerk konden trouwen. Het kan ook tot gevolg hebben dat mensen dan de kerk de rug toekeren en wellicht nergens meer komen, of zelfs God de rug toekeren. Is het dat waard?

Als een samenwonend stel wel in God gelooft, wil trouwen en een zegen over hun huwelijk wil ontvangen, is het dan niet mogelijk om een huwelijksdienst te hebben zonder inzegening van het huwelijk, maar waar wel voorbede wordt gedaan voor het bruidspaar? Er wordt dan onderscheid gemaakt tussen een huwelijksinzegeningsdienst en een huwelijksvoorbededienst.

Bij een huwelijksinzegeningsdienst worden liederen gezongen, wordt het evangelie verkondigd, gebeden, het huwelijksformulier gelezen, de huwelijksvragen gesteld en bevestigd, worden de ringen uitgewisseld, onder handoplegging door de voorganger de zegen over het huwelijk uitgesproken, terwijl het bruidspaar geknield is, en wordt de huwelijksbijbel uitgereikt. Bij een huwelijksvoorbededienst worden ook liederen gezongen, wordt het evangelie verkondigd en gebeden, maar dan wordt zal het bruidspaar niet geknield en onder handoplegging de zegen over hun huwelijk ontvangen. Zij komen daarentegen vóór de voorganger staan en deze zal voor hun huwelijk voorbede doen. Verder kan het huwelijksformulier worden gelezen, en in ieder geval wordt de huwelijksgelofte gedaan door middel van het bevestigen van de huwelijksvragen. Na de bevestiging van het huwelijk kunnen de ringen worden uitgewisseld en vervolgens zal voor het bruidspaar voorbede worden gedaan en kan de ceremonie worden afgesloten met het overhandigen van de huwelijksbijbel. Wezenlijk is dat het bruidspaar de huwelijksgelofte van liefde en trouw ten overstaan van God en de gemeente doet.

Zegenen, knielen en handoplegging

Het verschil tussen inzegening van het huwelijk en voorbede voor het huwelijk vormen het knielen en de handoplegging. Wat maakt dan in feite het verschil? Om deze vraag te kunnen beantwoorden, is het belangrijk te ontdekken wat zegenen, knielen en handoplegging in de Bijbel betekenen.

Zegenen betekent altijd Gods goedheid aan de mensen toewensen. Zo zegenen priesters het volk (Num.6:22-27), vaders hun zonen (Gen.49:28), Jezus de kinderen (Mc.10:13-16), christenen hun vijanden en vervolgers (Rom.12:14). Vaak gaat zegenen gepaard met handoplegging, maar niet altijd. De zegen kan worden uitgesproken in de tegenwoordige tijd (De Heer zegent u), in de toekomende tijd (De Heer zal u zegenen) of als een wens (Moge de Heer u zegenen/De Heer zegene u). Op grond van de werkwoordsvormen in de Griekse en Hebreeuwse brontaal van de Bijbel zijn alle drie de vormen mogelijk. De meeste Bijbelvertalingen kiezen voor de wensvorm, en dat is ook het meest waarschijnlijke. En in feite mag je iedereen Gods goedheid toewensen, ook een samenwonend stel dat wil trouwen. Je wenst hen Gods goedheid toe! Dus de moeite ligt niet in het zegenen of in de voorbede vragen om een zegen, maar wel in het knielen en in de handoplegging.

Knielen komt in de Bijbel alleen voor als teken van overgave en onderwerping aan God. Is knielen dan niet teveel gevraagd van een samenwonend stel dat niet uit elkaar wil gaan tot hun trouwdag? Kun je niet alleen knielen als je volgens de richtlijnen van Gods Woord leeft met betrekking tot huwelijk en seksualiteit?

Handoplegging komt niet alleen bij zegenen voor, maar ook bij de bevestiging en wijding van oudsten of ouderlingen, diakenen, evangelisten e.d. Dus mensen die officieel in een bediening van God werden gesteld. De handoplegging was dan niet alleen het ontvangen van de zegen en de vervulling met de Heilige Geest, maar ook een wijding. Dat impliceert een goedkeuring en aanstelling van God. Nu is een huwelijksinzegening geen wijding, maar de handoplegging suggereert wel iets van goedkeuring. En dan vragen we teveel van de voorganger, de gemeente en ook van het bruidspaar.

Het valt mij op dat er vaak heel weinig kennis is, niet alleen onder zoekende mensen van buiten de kerk, maar ook mensen binnen de kerk, waaronder met name jongeren, over wat de Bijbel zegt over huwelijk, relaties en seksualiteit, laat staan in de geseculariseerde samenleving waarin wij geroepen zijn om gemeente van Christus te zijn.

Zou de houding ten aanzien van samenwonen, om categorisch geen huwelijksinzegeningsdienst of huwelijksvoorbededienst toe te staan, juist geen barrière vormen voor het evangelie naar jongeren en zoekende mensen? Richten wij dan geen grote pastorale schade aan door deze houding?

Sommigen hebben moeite met een huwelijksvoorbededienst. Zij menen dat je zo afwijkt van de principes van Gods Woord, en je je begeeft op een hellend vlak. Voor je het weet ben je afgegleden naar de vrijzinnigheid. Degenen die dat menen zijn niet op de hoogte van de ernst en de worsteling waarmee het besluit tot een huwelijksvoorbededienst is genomen. Natuurlijk hebben wij niet de wijsheid in pacht en kunnen we in ons standpunt fouten maken. Maar dat geldt voor iedereen, want ons kennen is immer nog onvolkomen, zegt Paulus.

Bovendien brengen mensen die willen gaan samenwonen vaak als argument te berde, wat het verschil is tussen de keuze om te gaan samenwonen en de keuze van anderen die weliswaar niet gaan samenwonen, maar die wel samen op vakantie gaan, of weekenden bij elkaar doorbrengen, en vaak ook seksuele gemeenschap hebben?

Voor alle duidelijkheid: seksuele gemeenschap vóór en buiten het huwelijk wordt afgekeurd. Maar toch is er een duidelijk verschil tussen samenwonen en af en toe samen zijn, zoals op vakantie of in de weekenden. Zij die ongehuwd samenwonen hebben het incident van het samenleven tijdens vakantie of weekenden tot structuur van het permanent onder één dak samenleven verklaard. Degenen die samenwonen doen alsof zij de huwelijkse staat al hebben verkregen, terwijl ze nooit in het openbaar en voor het wettelijk gezag elkaar liefde en trouw hebben beloofd. Het is een privé-aangelegenheid tussen twee mensen, waar de samenleving dan weinig of niets mee van doen heeft.

Je onderschat jezelf ook, als je meent aan alleen een belofte aan elkaar genoeg te hebben. Jij spreekt iets af met je vriend(in) en hij/zij met jou. Je sluit zo de christelijke gemeenschap, de kerk, uit, die je kan steunen en voor je kan bidden. Je huwelijksdatum is een duidelijk markeringsmoment, waar vele getuigen bij aanwezig zijn. Op die dag kun je in moeilijke tijden terugzien. Je hebt met elkaar je afhankelijkheid van God uitgesproken en de kerk betrokken op je leven samen. 

Formulieren

Hieronder volgen in cursief schrift de formulieren zoals die tijdens een huwelijksinzegeningsdienst (1) en een huwelijksvoorbededienst (2) worden voorgelezen. Het huwelijksformulier kan worden voorgelezen tijdens een huwelijksvoorbededienst, maar in ieder geval wordt de huwelijksgelofte gedaan door het stellen van de vragen die aan het eind van het huwelijksformulier voorkomen.

 

(1) bij een huwelijksinzegeningsdienst:

Wij zijn hier samengekomen voor Gods aangezicht rondom ………………………… en ……………………………….. om samen met hen Gods zegen te vragen voor hun huwelijk.

Als gemeente van Jezus Christus belijden wij dat het huwelijk door God zelf is ingesteld als een verbond voor het gehele leven. Hij heeft de mens geschapen als man en vrouw.

God zei: het is niet goed dat de mens alleen blijft. Ik zal voor hem een hulp maken die bij hem past. Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en zij zullen samen één zijn. De Here Jezus voegt hieraan toe: wat God heeft samengevoegd, dat zal de mens niet scheiden.

De apostel Paulus noemt dit een groot geheimenis. Hij beschrijft de eenheid tussen man en vrouw als een afspiegeling van de eenheid tussen Christus en de gemeente.

 

Men zal dus niet lichtvaardig aan het huwelijk beginnen, maar alleen in een dankbaar besef van wat de Here God met deze instelling bedoelt.

En bij alle voor- en tegenspoed, ook in ons huwelijksleven, mogen wij vertrouwen op de hulp van God, die immers zelf het huwelijk heeft ingesteld.

 

Opdat jullie in het huwelijk zullen leven onder Gods beloften en naar Zijn geboden, willen we nu gaan zien met welk doel God het huwelijk heeft ingesteld.

In de eerste plaats, dat man en vrouw, in oprechte liefde verbonden, een werkelijke eenheid zullen vormen. Zij behoren elkaar toe, en zijn er voor elkaar, om elkaar vreugde te schenken en om elkaar trouw te steunen en te helpen in alle dingen, die tot het tijdelijke en het eeuwige leven horen.

In de tweede plaats, dat man en vrouw de kinderen, als die hun worden geschonken, mogen voorgaan in een leven met de Heer. Het christelijk gezin is een bouwsteen in de gemeente en in de samenleving. Zij zullen allen, die onder hun dak gastvrijheid vinden, voorgaan als leerlingen van Jezus Christus.

In de derde plaats, dat man en vrouw ook elkaar lichamelijk in liefde toebehoren als een geschenk van de Heer. Ons lichaam is immers een tempel van de Heilige Geest.

 

Vervolgens mogen jullie ook weten in welke verantwoordelijkheid God jullie beiden geplaatst heeft.

Bruidegom, hebt uw vrouw lief, zoals Christus de gemeente heeft liefgehad. Zoals Christus het Hoofd is van de gemeente en zich volledig voor haar heil inzette, zo bent u het hoofd van uw vrouw, om haar vol liefde te dienen, te leiden en te beschermen.

Bruid, God heeft u aan uw man verbonden, zoals de gemeente aan Christus verbonden is. Zoals de gemeente haar Heer liefheeft, dient en volgt, zo zult u uw man liefhebben, helpen, dienen en respecteren.

 

Overeenkomstig Gods gebod zullen jullie beiden met trouw en toewijding jullie taak verrichten. In vertrouwen op God zullen jullie goede zorg besteden aan jullie gezin, opdat allen, die aan jullie hoede worden toevertrouwd, daarvoor dankbaar zullen zijn. Vergeet daarbij niet dat jullie gezin deel uitmaakt van een grotere gemeenschap. Jullie dragen dus ook een bredere verantwoordelijkheid voor de medemens in nood, voor de kerk en voor de maatschappij.

 

Tenslotte, leert elkaar te vergeven, opdat, zoals de Bijbel zegt, jullie gebeden niet verhinderd zullen worden. Wij mogen leven in en door de genade van onze Here Jezus Christus.

 

Mag ik jullie vragen op te staan en elkaar de rechterhand te geven om antwoord te geven op de volgende vragen?

 

(naam bruidegom),.

belijdt u hier voor God en zijn gemeente dat u als uw wettige vrouw uit Gods hand wilt aanvaarden (naam bruid), en belooft u haar nooit te zullen verlaten in goede en kwade dagen, in rijkdom en armoede, in gezondheid en ziekte, totdat de dood jullie scheiden zal, of totdat Jezus Christus terugkomt? Belooft u dat u haar in liefde zult dienen, haar trouw blijvende in alle omstandigheden, overeenkomstig het evangelie?

Wat is daarop uw antwoord?

 

(naam bruid),

belijdt u hier voor God en zijn gemeente dat u als uw wettige man uit Gods hand wilt aanvaarden (naam bruidegom), en belooft u hem nooit te zullen verlaten in goede en kwade dagen, in rijkdom en armoede, in gezondheid en ziekte, totdat de dood jullie scheiden zal, of totdat Jezus Christus terugkomt? Belooft u dat u hem in liefde zult dienen, hem trouw blijvende in alle omstandigheden, overeenkomstig het evangelie?

Wat is daarop uw antwoord?

 

Zo hebben wij dan jullie antwoord gehoord, en wat meer is, het is uitgesproken voor het aangezicht van de Heer. We gaan nu over tot de inzegening van het huwelijk.

————————————————————

(2) bij een huwelijksvoorbededienst (als er geen huwelijksformulier wordt gelezen):

Vandaag hebben jullie in het gemeentehuis elkaar het jawoord gegeven.

Jullie hebben ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand liefde en trouw beloofd. In deze dienst mogen jullie voor het aangezicht van God en zijn gemeente opnieuw de belofte van liefde en trouw doen. Daarom wil ik jullie vragen om naar voren te komen, voor mij te komen staan, elkaar de rechterhand te geven en antwoord te geven op de volgende vragen (en dan volgen de vragen die bij het huwelijksformulier (1)  staan vermeld).

 

Er is gelegenheid om de ringen uit te wisselen.

Wij zullen voorbede doen voor jullie huwelijk. Na het gebed wordt jullie de zegenbede toegezongen en krijgen jullie de huwelijksbijbel namens de gemeente overhandigd (dan volgt gebed).

————————————————————

Een ongelijk span

Als een al dan niet samenwonend stel, waarvan de één gelovig en de ander niet-gelovig is (of anders-gelovig?), het voornemen heeft te gaan trouwen, is het dan mogelijk dat ze ook een zegen over hun huwelijk in de kerk ontvangen? De Bijbel keurt een relatie tussen een gelovige en een niet-gelovige af. Paulus zegt dat men geen ongelijk span moet vormen met ongelovigen (II Kor.6:14), en zegt dat weduwen alleen mogen trouwen met gelovige mannen (I Kor.7:31). Wat voor weduwen geldt, geldt ook voor alle gelovige vrouwen en mannen die willen trouwen. Het principe is hetzelfde. Bovendien zijn vrouwen (en ook mannen) vrij (om te hertrouwen) als hun ongelovige partners hen verlaten (I Kor.7:15-16).

 

In het Oude Testament mochten gelovige Israëlieten niet met mensen uit heidense volken (die vaak afgoden aanbaden) trouwen. Reden is dat er geen geestelijk fundament voor een dergelijk huwelijk is. Bovendien staat de partner geheel eenzaam in zijn of haar geloof en de geloofsopvoeding van eventuele kinderen. Maar als een gelovige is getrouwd met een niet-gelovige, dan mag de gelovige partner niet zomaar het huwelijk verbreken. Bovendien is de niet-gelovige partner geheiligd in het geloof van de gelovige partner (I Kor.7:14). Dat betekent niet dat de gelovige behouden is, maar dat de niet-gelovige partners apart gezet is (heiligen = apart zetten voor God), omdat hij of zij zo binnen de invloedssfeer van het evangelie komt, en wellicht tot geloof zou kunnen komen.

Wij kennen in de gemeente de praktijk dat bij het dopen van kinderen één van de ouders gelovig is en de ander niet. Aan de gelovige ouder worden dan de volgende vragen gesteld: Geloof je dat Jezus Christus, de Zoon van God, de Weg, de Waarheid en het Leven is; geloof je dat Jezus ook je kind uitnodigt om in de doop zijn zegen te mogen ontvangen; beloof je om je kind bij het opgroeien het evangelie te zullen leren, uit het geloof te leven en daarin een voorbeeld voor je kind te zijn, voor en met je kind te bidden, en je kind trouw het bijbelse onderwijs in de gemeente te laten volgen? Aan de niet-gelovige partner worden dan andere vragen gesteld, omdat hij of zij de andere vragen niet kan beantwoorden met ‘ja’. De vragen die worden gesteld zijn: Kun je instemmen met de keuze die je partner voor het geloof in Jezus Christus heeft gemaakt, verklaar je je bereid om je partner alle ruimte te geven om zowel haar of zijn eigen geloof te belijden, als je kind een christelijke geloofsopvoeding te geven?

Als dit bij het dopen mogelijk is, dan is dat ook mogelijk bij het huwelijk. Ook bij een huwelijk tussen een gelovige en een niet-gelovige kan een aangepaste huwelijksdienst voltrokken worden, net als bij het samenwonen. Er is dan sprake van een huwelijksvoorbededienst. Het enige verschil met een huwelijksvoorbededienst van samenwonende stellen is de vragen die bij de huwelijksgelofte worden gesteld. Bovendien wordt ook het huwelijksformulier niet gelezen, omdat de niet-gelovige partner zich niet in de gehele inhoud kan vinden.

Aan de gelovige partner kan dezelfde vraag worden gesteld als plaatsvindt bij een huwelijksinzegeningsdienst, en aan de niet-gelovige partner wordt een aangepaste vraag gesteld: (naam), wil je hier in ons midden beloven (naam) lief te hebben, hem/haar te accepteren, te respecteren en bij te staan? Beloof je dat je hem/haar nooit zult weerhouden haar geloof te praktiseren zoals hij/zij dat meent te moeten doen? Beloof je hem/haar trouw te blijven in goede en kwade dagen, in rijkdom en armoede, in gezondheid en ziekte, totdat de dood jullie scheiden zal? Het is wel eens gebeurd dat tijdens de huwelijksdienst de niet-gelovige partner de huwelijksbijbel kreeg uitgereikt, om hem of haar zo symbolisch het evangelie te schenken.

Ds. K. Kruithof

Oldebroek, december 2011


Huwelijk

Het huwelijk is door God ingesteld als een verbond tussen man en vrouw voor het gehele leven. De Bijbel noemt het huwelijk een verbond (o.a. Spr.2:17; Mal.2:14 Statenvertaling). In onze tijd zouden we spreken van een contract. Het huwelijksverbond werd bekrachtigd door een officieel document of door een ceremonie, waarbij man en vrouw publiekelijk in het bijzijn van getuigen uitspraken dat zij zich voor het leven aan elkaar wilden verbinden en elkaar liefde en trouw beloofden in goede en kwade dagen, in rijkdom en armoede, in gezondheid en ziekte, totdat de dood hen zou scheiden.

De vrouw kreeg van haar ouders een bruidsschat, meestal in de vorm van geld, mee. De bruidsschat was een investering voor het echtpaar om onafhankelijk te kunnen leven. Als het echtpaar ging scheiden, kreeg de vrouw de bruidsschat mee, zodat ze financieel onafhankelijk kon leven. De bruidsschat kreeg zij niet mee, als zij was gescheiden op niet-wettige gronden.

God had het huwelijk ingesteld bij Adam en Eva (Gen.2:22-24). Jezus onderstreept het huwelijk (Mt.19:4-6). Paulus vergelijkt het huwelijk tussen man en vrouw met de relatie die er is tussen Christus en Zijn Gemeente (Ef.5:22-33).

Het huwelijk heeft drie doelen volgens de Bijbel:

  • Man en vrouw zullen, in oprechte liefde verbonden, een eenheid vormen. Zij behoren elkaar toe om elkaar in alle dingen trouw te helpen en gelukkig te maken.
  • Man en vrouw zullen meewerken aan de voortgang van het menselijk leven als hen kinderen geschonken worden
  • Man en vrouw zullen binnen de geborgenheid van het huwelijk de seksualiteit beleven en genieten.

Hoewel het huwelijk alleen kan worden ontbonden door de dood van één van de partners, of door de wederkomst van Christus, weten wij dat het huwelijk ook door echtscheiding wordt ontbonden. In de Bijbel wordt op diverse plaatsen gesproken over echtscheiding. Echtscheiding is een gevolg van de zondeval van de mens. Jezus zegt in Mt.19:8: “Mozes heeft u met het oog op de hardheid uwer harten toegestaan uw vrouwen weg te zenden, maar van den beginne is het zo niet geweest”.

Echtscheiding

De Farizeeën komen in Mt.19:1-12 bij Jezus met de vraag of het geoorloofd is om te scheiden om allerlei redenen. Jezus gaat niet onmiddellijk op deze vraag in, maar zegt dat God het huwelijk als een verbond voor het gehele leven heeft ingesteld, en dat het niet geoorloofd is het huwelijk te ontbinden door echtscheiding (vs.4-6). De vraag die christenen eigenlijk moeten stellen, is niet of christenen om diverse redenen wel of niet mogen scheiden, maar hoe we echtscheiding kunnen voorkomen en het huwelijk tot iets harmonieus kunnen maken.

Maar we weten dat de praktijk vaak anders is, zowel nu als in de tijd van de Bijbel. Vandaar dat de Farizeeën met de vraag komen, waarom Mozes dan bevolen heeft om een scheidbrief  mee te geven aan de vrouw (vs.7). In de tijd van de Bijbel was het vrijwel onmogelijk voor een vrouw om van haar man te scheiden; het initiatief ging vrijwel altijd van de man uit. De man had maatschappelijk en godsdienstig gezien veel meer rechten en bevoegdheden dan de vrouw.

Vervolgens gaat Jezus wel in op de vraag van de Farizeeën: “Mozes heeft u met het oog op de hardheid uwer harten toegestaan uw vrouwen weg te zenden, maar van den beginne is het zo niet geweest. Doch Ik zeg u: wie zijn vrouw wegzendt om een andere reden dan hoererij en een ander trouwt, pleegt echtbreuk.”  (vs.8-9). Jezus geeft hier een legitieme reden voor echtscheiding, namelijk hoererij.

Overspel

Het woord dat Jezus in vs.9 gebruikt voor hoererij is in het Grieks porneia afgeleid. Porneia betekent hoererij of overspel. Overspel is hier elke vorm van seksuele gemeenschap met een ander dan de eigen huwelijkspartner. Het omvat niet alleen wat wij onder overspel verstaan, namelijk een relatie met een andere man of vrouw, maar ook homofilie, pedofilie, incest, bestialiteit. In overdrachtelijke zin wordt in de bijbel ook over overspel in het geval van afgoderij gesproken, bijvoorbeeld als het volk Israël, als vrouw van God, andere goden achternaloopt (vgl. Ez.23:30). Jezus staat toe in Mt.19:9 dat men mag scheiden als er overspel is gepleegd. Jezus zegt hetzelfde in Mt.5:31-32. Hier wordt overigens hetzelfde woord porneia gebruikt als in Mt.19, alleen in Mt.5 vertaalt men het met ontucht en in Mt.19 met hoererij.

In het OT is het begrip ‘hoererij’ terug te voeren op porneuoo (in de Septuaginta) dat op zijn beurt weer teruggaat op het Hebreeuwse zanah. In letterlijke zin betekent zanah ‘het hebben of aangaan van onwettige heteroseksuele geslachtsgemeenschap, vrije seksualiteit van ongehuwde personen, en incestueuze relaties’. In het NT neemt porneuoo dezelfde betekenissen aan. Duidt porneuoo (en voor het OT zanah) ongehuwde daders aan, telkens als gehuwde personen in het spel zijn, wordt een ander werkwoord moicheuoo (en voor het OT na’af) gebruikt. Het beste is om porneuoo te vertalen met ‘ontucht’ en moicheuoo met ‘overspel’ of ‘echtbreuk’.

In Deut.24:1-4 wordt gesproken over een scheidbrief, waar de Farizeeën ook over spreken in Mt.19, die aan de vrouw wordt meegegeven als haar echtgenoot iets onbehoorlijks aan haar gevonden heeft. In het Hebreeuws staat erwat dabar, dat letterlijk ‘naaktheid van een ding of zaak’ betekent. Het is een vaag begrip, maar waarschijnlijk heeft het te maken met zaken waar de reinheidswetten van het OT over spreken. Op andere plaatsen in de bijbel waar dit Hebreeuwse woord wordt gebruikt, duidt het op de geslachtsdelen van mannen en vrouwen (Gen.9:22; Ex.28:42). In Deut.23:12-14 heeft het te maken met menselijke uitwerpselen. Vandaar dat het veelal vertaald wordt met iets onbehoorlijks/onfatsoenlijks. Het kan in ieder geval geen betrekking hebben op overspel, omdat op overspel de doodstraf stond (Lev.20:10; Deut.22:22).

Rabbijnen

Ten tijde van Jezus waren de Schriftgeleerden en Farizeeën verdeeld in twee groepen: in de school van Shammai en in de school van Hillel. Shammai en Hillel waren twee Schriftgeleerden die een halve eeuw vóór Jezus leefden en die een zeer grote invloed hadden op het godsdienstige denken van de Joden en hun omgang met de Schrift. Shammai stond een zeer strenge interpretatie van de Wet van Mozes voor, terwijl Hillel een veel vrijere interpretatie van de Wet erop nahield. Paulus heeft zijn opleiding als Farizeeër en Schriftgeleerde gehad van Gamaliël (Hand.5:34; 22:3), en Gamaliël was op zijn beurt weer een kleinzoon en leerling van Hillel.

De school of leerlingen van Shammai en die van Hillel hadden ieder ook een eigen interpretatie van het begrip ‘iets onbehoorlijks’ en voerden daar ten tijde van Jezus heftige debatten over. Shammai leerde dat ‘iets onbehoorlijks’ alleen betrekking had op overspel, dus elke vorm van seksuele gemeenschap met een ander dan de eigen huwelijkspartner. Hij deed dat in aansluiting op wat het woord elders in de bijbel betekent, namelijk naaktheid of geslachtsdelen.

Shammai leerde dus dat echtscheiding alleen geoorloofd was bij overspel op grond van Deut.24. Hoewel op overspel in de Wet de doodstraf stond, werd dat ten tijde van Hillel en Sjammai eigenlijk niet of nauwelijks meer toegepast. De Joden konden de doodstraf niet zomaar, zonder toestemming van de Romeinen, uitvoeren. Het feit dat de Farizeeën met de overspelige vrouw bij Jezus kwamen met de vraag of zij zou moeten worden gedood, heeft meer met provocatie dan met een daadwerkelijk voltrekking van het vonnis te maken (Joh.8:1-11). Jezus verwerpt echter de toepassing van de doodstraf, omdat hij echtscheiding toestaat bij overspel.

Hillel hield er in tegenstelling tot Shammai een vrijere interpretatie op na en gaf aan dat het begrip ‘iets onbehoorlijks’ veel meer kon betekenen dan overspel alleen. Alles wat met onbehoorlijk gedrag te maken had, was voor Hillel een reden voor echtscheiding (gebaseerd op de betekenis die Deut.23 eraan geeft: uitwerpselen). Als een vrouw bijvoorbeeld niet goed gekookt had, of met een andere man had staan praten, of geen kinderen kon krijgen, of om welke reden dan ook iets onbehoorlijks had gedaan in de ogen van haar echtgenoot, dan kon de man van haar scheiden.

En op deze discussie gaat Jezus in in Mt.19. De Farizeeën kwamen met de vraag bij Jezus of het geoorloofd is om te scheiden om allerlei redenen (vs.3). In deze vraag halen zij de discussie tussen Shammai en Hillel aan, waarbij de visie van Hillel werd weergegeven in de vraag: het was toegestaan om om allerlei redenen, op grond van iets onbehoorlijks, te scheiden. Jezus echter geeft aan dat dat niet het geval is, maar dat de enige reden voor echtscheiding overspel is. Jezus sluit in feite dus aan bij de mening van Shammai.

Nu was de algemene opvatting bij de Joden ten tijde van Jezus dat bij overspel (Shammai) of allerlei redenen (Hillel) men moest scheiden. De vrouw werd dan een scheidbrief meegegeven als officiële bekrachtiging van de echtscheiding, omdat de Wet van Mozes dit bevolen had. Dit moeten klinkt ook door in de vraag van de Farizeeën aan Jezus: “Waarom heeft Mozes dan bevolen een scheidbrief te geven en haar (daarmede) weg te zenden?”. Jezus echter ontkent dat het een bevel is, als Mozes in Deut.24 spreekt over een scheidbrief: “Mozes heeft met het oog op de hardheid uwer harten toegestaan uw vrouwen weg te zenden…”.

Met andere woorden bij overspel is degene, wiens partner overspel heeft gepleegd, niet verplicht om te scheiden. Integendeel, Jezus en ook Paulus dringen juist aan op verzoening, vergeving en herstel (vgl. I Kor.7:10-11). Zeker als degene die overspel heeft gepleegd ook berouw toont. Jezus zal nooit echtscheiding stimuleren, echter veeleer ontraden, hoewel Hij overspel een legitieme reden voor echtscheiding vindt.

Jezus zegt ook dat echtscheiding is toegestaan vanwege de hardheid des harten. Nu doelt deze uitdrukking in dit verband niet zozeer op de algemene zonde, waarvan de mens een gevangene is (vgl. Rom.6:20), maar veeleer op de hardnekkigheid van degene die overspel pleegt door niet te willen breken met het overspel en geen berouw te willen tonen. Dit begrip ‘hardheid des harten’ wordt nog éénmaal gebruikt in de bijbel en wel in Jer.4:4 (in de Septuaginta, de Griekse vertaling van het OT: sklerokardia).

In Jeremia spreekt God over het overspel wat Israël telkens weer begaat ten opzichte van de Heer door voortdurend afgoden te dienen. Israël toont geen enkel berouw en is hardnekkig in haar afgoderij. Haar hart is verhard. In Jer.3:8 gaat God scheiden van Israël, Zijn vrouw, en geeft haar een scheidbrief mee. Overigens zal God de echtscheiding van Israël tenietdoen, nadat Israël zich bekeerd heeft, door Israël weer als Zijn vrouw te aanvaarden (Jer.4:1). Dat betekent dat Jezus echtscheiding bij overspel alleen toestaat als er sprake is van voortdurende hardnekkigheid bij de overspelige partner. Als de partner berouw toont, wordt echtscheiding ontraden, en wordt van beide partners verwacht dat deze zich, indien mogelijk, volledig inzetten voor verzoening en herstel.

In Mc.10:11-12 en Luc.16:18 lijkt het erop dat Jezus in geen enkele situatie echtscheiding toestaat, maar we moeten deze twee bijbelgedeelten lezen in het licht van Mt.5 en 19, die als enige grond voor echtscheiding overspel noemen. ‘Schrift met Schrift vergelijken’ noemen we dat. Waarom Marcus en Lucas geen overspel noemen en Mattheüs wel, heeft te maken met de doelgroep. Marcus en Lucas waren in eerste instantie geschreven voor een niet-joods publiek, en Mattheüs voor een joods publiek. Grieken en Romeinen kenden de inhoudelijke discussie van Shammai en Hillel omtrent echtscheiding niet en de Joden uiteraard wel.

Verlating door ongelovige partner

In I Kor.7:12-16 spreekt Paulus over de echtscheiding tussen een gelovige en een niet-gelovige. De Bijbel keurt het niet goed dat een gelovige trouwt met een niet-gelovige. In II Kor.6:14-15 zegt Paulus dat een gelovige geen ongelijk span mag vormen met een niet-gelovige. De Statenvertaling spreekt over een juk in plaats van een span. In de tijd van de bijbel werden ossen als lastdier gebruikt en waren twee ossen aan elkaar verbonden door een juk. Een juk bestond uit een houten frame of een balk met aan elk uiteinde een lus; het werd gebruikt om de kop van elk dier op zijn plaats en in evenwicht te houden. Het juk werd om de nek vastgemaakt om de ossen in het gareel te houden en er een span van te maken. Het juk werd zo gemaakt dat elke os een gelijk deel van de lading moest trekken. Het bond de dieren aan elkaar. Met als gevolg dat als één dier harder liep of achterbleef, het andere dier van het span gehinderd werd. Het dier dat vooruit liep, stikte bijna en bij het dier dat achterbleef, striemde het in zijn nek. Vanwege dit ongemak en de beperking van het juk liepen de ossen in eenzelfde tempo, bewogen zij op dezelfde manier en liepen in dezelfde richting.

Dus als Paulus spreekt over een ongelijk span, zegt hij eigenlijk dat als een gelovige een span vormt met een niet-gelovige, dit hem hindert in zijn omgang met God, zijn vrijheid in Christus beperkt en de verantwoordelijkheid in de relatie ongelijk verdeelt. De gelovige heeft een duurzame huwelijksrelatie met iemand die geestelijk niet zijn gelijke is. Soms kan de gelovige in een situatie terechtkomen, waar hij niet wil zijn. Maar hij zit in een span. Soms wordt hij tegen zijn wil bij dingen betrokken die hij niet kan overeenstemmen met het geloof, maar hij zit in een span. Paulus zegt in I Kor.7:39 dat een gelovige weduwe alleen mag trouwen met een gelovige man: mits in de Here. Als dit geldt voor een weduwe die wil trouwen, dan geldt dat voor mijns inziens voor iedere gelovige die wil trouwen, of die nu voor het eerst trouwt, of opnieuw, zoals na overlijden partner of echtscheiding.

Maar de situatie waar Paulus in I Kor.7:12-16 over spreekt kent een andere oorsprong dan hierboven uiteengezet. Hier is sprake van een al bestaand huwelijk van een niet-gelovige man en vrouw – hetzij joods hetzij niet-joods -, waarvan één, na de evangelieverkondiging van Paulus in Korinthe, tot geloof in Christus gekomen is. Dan wordt Paulus de vraag gesteld of de gelovige mag scheiden, omdat hij een ongelijk span vormt met een niet-gelovige.

Maar Paulus zegt dat de gelovige niet mag scheiden, als de niet-gelovige partner gehuwd wil blijven. Als echter de niet-gelovige wel wil scheiden van de gelovige partner, dan is echtscheiding toegestaan. Dan hoeft de gelovige de echtscheiding niet tegen te houden. “Maar indien de ongelovige haar verlaat, laat hij haar verlaten. De broeder of zuster is in dit geval niet gebonden”.In dit geval vormt ongeloof een legitieme reden voor echtscheiding. Maar het initiatief mag niet van de gelovige uitgaan, want het betreft een huwelijksverbond! Dus ook hier spreekt de bijbel terughoudend over echtscheiding.

De reden dat de gelovige met de niet-gelovige getrouwd moet blijven, als de niet-gelovige niet wil scheiden, is dat de niet-gelovige en de kinderen dan geheiligd zijn (vs.14). Geheiligd zijn betekent niet dat de niet-gelovige partner of de kinderen behouden zijn, maar dat zij geplaatst zijn binnen de invloedssfeer van het evangelie. Door de gelovige partner komen de niet-gelovige partner en de kinderen in aanraking met het evangelie, waardoor ze voortdurend in de gelegenheid worden gesteld om tot geloof in Christus te komen.

In het Oude Testament werden huwelijken tussen gelovigen en niet-gelovigen verboden. Zo mochten Israëlieten niet trouwen met mensen uit andere volken. De reden was dat zij vaak afgoden aanbaden, en in ieder geval niet de God van Israël. Daarom gaf Abraham zijn knecht Eliëzer de opdracht om voor Izaäk een vrouw te zoeken uit zijn eigen familie en niet uit Kanaän. Maar als de man of vrouw uit het andere volk tot geloof in God kwam, mocht hij of zij wel met een Israëliet trouwen. Denk maar aan Ruth die met Boaz trouwde, of aan Rachab die met Salmon trouwde. Ezra dwingt de Israëlieten, die met vrouwen uit andere volken waren getrouwd en die daarmee hun mannen verleidden tot dienst aan afgoden, om te scheiden en hun vrouwen weg te sturen (Ezra 9 en 10).

Andere redenen

Overspel en verlating door ongelovige partner vormen twee legitieme redenen voor echtscheiding waar de Bijbel duidelijk over spreekt. Maar mogen gelovigen ook scheiden bij bijvoorbeeld mishandeling en/of verwaarlozing van partner en kinderen? Of bij seksueel misbruik van partner en kinderen? Bij seksueel misbruik van kinderen of incest kun je spreken van overspel. Omdat de Bijbel hier niet zulke duidelijke uitspraken over doet als bij overspel en verlating door ongelovige partner, zeggen sommigen dat men in bovengenoemde situaties niet mag scheiden, hoogstens van tafel en bed. Of geeft de bijbel in dergelijke situaties toch ruimte voor echtscheiding?

In de tijd van Jezus was het bij de Joden niet alleen mogelijk om te scheiden op grond van Deut.24:1-4, maar ook op grond van Ex.21:7-11, ”En wanneer iemand zijn dochter als slavin verkoopt, zal zij niet weggaan zoals de slaven weggaan. Indien zij haar heer niet bevalt, die haar voor zichzelf bestemd had, dan moet hij haar loskopen; hij heeft niet de bevoegdheid haar aan een vreemd volk te verkopen, omdat hij trouweloos tegen haar gehandeld heeft. Indien hij haar voor zijn zoon bestemt, zal hij haar naar het recht der dochters doen. Indien hij zich een andere neemt, zal hij haar voeding, haar kleding en de echtelijke gemeenschap met haar niet verminderen. Indien hij haar deze drie dingen niet doet, zal zij weggaan, om niet, zonder geld.

Dit Bijbelgedeelte geeft bepalingen voor de echtscheiding van slavinnen, en dan gaat het vooral om de vetgedrukte bepaling. Deze bepaling gaat over een man, die met een slavin getrouwd is, maar een tweede vrouw, waarschijnlijk een vrije vrouw (geen slavin), naast zijn eerste vrouw, de slavin, huwt. In de tijd van het Oude Testament was polygamie toegestaan, maar polygamie was nooit naar de wil van God.

God heeft vanaf het begin bepaalt dat het huwelijk geldt voor één man en één vrouw (Gen.2:24). In het Nieuwe Testament wordt polygamie niet meer toegestaan. Jezus onderstreept duidelijk monogamie (Mt.19:4-5). Ook Paulus onderstreept monogamie. Zo bepaalt hij dat oudsten en diakenen mannen van één vrouw moeten zijn (I Tim.3:2, 12).

Nu zegt de vetgedrukte bepaling uit Ex.21:10-11, dat de man zijn tweede vrouw niet mag bevoordelen ten aanzien van zijn eerste vrouw, omdat zijn tweede vrouw een vrije vrouw is en zijn eerste vrouw slechts een slavin. Hij mag niet haar voeding, haar kleding en de echtelijke gemeenschap verminderen. Als hij dat toch doet, dan is het zijn eerste vrouw toegestaan om weg te gaan, d.w.z. te scheiden van haar man. Als de man zijn echtelijke verplichtingen (voedsel, kleding en seksualiteit) niet nakwam, was dat volgens Ex.21 een legitieme reden voor echtscheiding. Ex.21:10-11 werd al snel in het jodendom een Bijbelse grond voor een legitieme echtscheiding, zeker ook in de tijd van het Nieuwe Testament. Want, zeiden de Joden, als deze bepaling al geldt voor een slavin en bij polygamie, dan toch zeker ook voor een vrije vrouw en bij monogamie.

Wat betekent het om de partner voeding (she’eer), kleding (kesoeth) en echtelijke gemeenschap (onah) te verminderen? Een man was verplicht om voor zijn vrouw te zorgen. Hij moest ervoor zorgen dat het haar niet ontbrak aan voedsel, kleding en seksuele gemeenschap. Dit waren huwelijksgeloften die iedere man (en vrouw; maar in die tijd was de vrouw financieel volledig afhankelijk van de man) had gedaan bij de huwelijksvoltrekking en ook verplicht was om na te komen. De bepaling in Ex.21 gaf aan dat de vrouw van haar man mocht scheiden als hij deze drie geloften niet nakwam.

Paulus onderstreept het belang van deze drie geloften uit Ex.21. Sommige bijbeluitleggers hebben erop gewezen dat Paulus in I Kor.7:3-5  Ex.21:10-11 aanhaalt, als hij zegt: “De man kome jegens zijn vrouw zijn (echtelijke) verplichtingen na en evenzo de vrouw jegens haar man. De vrouw heeft niet zelf over haar lichaam te beschikken, doch haar man; en eveneens heeft de man niet zelf over zijn lichaam te beschikken, doch zijn vrouw. Onthoudt dat elkander niet, tenzij met onderling goedvinden (en) voor een bepaalde tijd, om u te wijden aan het gebed, maar om daarna weder samen te komen, opdat niet de satan u verzoeke wegens (uw) gemis aan zelfbeheersing”.

In de gemeente van Korinthe hadden sommige echtparen besloten om geen seksuele gemeenschap meer te hebben, omdat seksualiteit als zondig werd gezien. Paulus gaat daartegen in en onderstreept de noodzaak van seksuele gemeenschap in een huwelijk. Hij doet dat op grond van Ex.21:10. Alleen tijdens een van tevoren bepaalde tijd van gebed, waar beide echtelieden hun goedkeuring over hebben uitgesproken, is seksuele onthouding toegestaan. Maar niet te lang, want de verleiding is groot dat men dan overspel kan plegen. Bovendien breidt Paulus het nakomen van de echtelijke verplichtingen uit: waar Ex.21 slechts spreekt over de man, die zijn echtelijke verplichtingen jegens zijn vrouw moet nakomen, zo spreekt Paulus in I Kor.7 over man én vrouw.

In I Kor.7:32-34 gaat Paulus opnieuw in op de echtelijke verplichtingen: “Wie niet getrouwd is, wijdt zijn zorgen aan de zaak des Heren, hoe hij de Here zal behagen. Maar, hij die getrouwd is, wijdt zijn zorgen aan aardse zaken, hoe hij zijn vrouw zal behagen, en hij is verdeeld. Zowel zij, die geen man meer heeft, als de jongedochter, wijdt haar zorgen aan de zaak des Heren, om heilig te zijn naar lichaam en geest. Maar zij die getrouwd is, wijdt haar zorgen aan aardse zaken, om haar man te behagen”.Paulus geeft aan dat de echtelieden elkaar moeten behagen, dat wil zeggen, het elkaar naar de zin moeten maken.

De ander behagen heeft als doel de ander op te bouwen, ten goede (vgl. Rom.15:2). Het begrip ‘behagen’ ligt heel dicht tegen het Bijbelse ‘dienen’ aan. De echtelieden behagen elkaar als zij de echtelijke verplichtingen van voeding, kleding en echtelijke gemeenschap nakomen. Deze drie zaken zijn ten diepste uitingen van liefde en trouw van beide echtelieden.

In Ef.5:22-33, waar Paulus uitvoeriger ingaat op het huwelijk, komen de echtelijke verplichtingen van voeding en kleding uit Ex.21 voor. In vs.28-30 zegt Paulus: “Zo zijn (ook) de mannen verplicht hun vrouwen lief te hebben als hun eigen lichaam. Wie zijn eigen vrouw liefheeft, heeft zichzelf lief, want niemand haat ooit zijn eigen vlees, maar hij voedt  (ektrephoo) het en koestert (thalpoo)  het, zoals Christus de gemeente, omdat wij leden zijn van zijn lichaam”.Zoals de man zijn eigen lichaam voedt en koestert, moet hij ook zijn vrouw voeden en koesteren op de manier als Christus Zijn Gemeente voedt en koestert. Het voeden verwijst duidelijk naar de voeding uit Ex.21, en het koesteren naar de ‘kleding’ uit Ex.21. Het Griekse woord voor koesteren (thalpoo) kan ook warmen/warm houden betekenen, en heeft dus betrekking op het warmen met kleding.

Daarnaast is het begrip ‘echtelijke gemeenschap’ ten tijde van het Nieuwe Testament een synoniem voor liefde geworden. En dat begrip ‘liefde’ komt ook weer terug in Ef.5:25, 28, 33. Net als in Ex.21 wordt de man (en de vrouw) in Ef.5 opgeroepen om zijn vrouw lief te hebben (onah), te voeden (she’eer) en te verzorgen (kesoeth). Dit waren huwelijksgeloften waar de echtelieden aan waren gehouden. Als deze niet werden nagekomen, mocht volgens Ex.21:10-11 de vrouw van haar man scheiden.

Zowel overspel als verlating door een ongelovige partner worden door Jezus en Paulus als legitieme gronden voor echtscheiding genoemd. Zou dat ook kunnen gelden voor onthouding van voeding, kleding en seksuele gemeenschap? Ik houd de mogelijkheid open dat Paulus hier ook een legitieme grond ziet voor echtscheiding, ook al zegt hij dat niet zo expliciet. Maar omdat hij Ex.21:10 als bijbels fundament gebruikt in I Kor.7 en Ef.5, is het heel goed mogelijk dat hij ook Ex.21:11 als Bijbels fundament voor echtscheiding gebruikt.

Maar opnieuw moet gesteld worden, dat ook hier echtscheiding niet wordt gestimuleerd. Integendeel, als de verwaarloosde partner ervoor kiest om niet te scheiden, is dat zijn of haar goed recht. Zeker om te streven naar herstel. Maar als de partner voortdurend de echtelijke verplichting van Ex.21 niet nakomt, is er dan geen sprake van hardheid des harten, waar Jezus over sprak bij overspel als legitieme grond voor echtscheiding? In onze tijd zouden wij in plaats van de termen voeding, kleding en echtelijke gemeenschap spreken van emotionele, fysieke, seksuele en materiële verwaarlozing en mishandeling van zowel partner als kinderen. Mijns inziens ligt hier een mogelijk legitieme grond voor echtscheiding, zeker als de partner hardheid des harten vertoont. Als men de echtelijke verplichtingen niet kan nakomen wegens ziekte, ongeval e.d., is er geen legitieme grond voor echtscheiding, omdat er dan geen sprake is van onwil en mogelijk hardheid des harten, maar van onmacht. In Ex.21:10-11 is duidelijk sprake van onwil.

Is echtscheiding een zonde?

Het moge duidelijk zijn dat God de echtscheiding niet wil. Elke echtscheiding is er één die God pijn doet. En elke echtscheiding is er één teveel. Er zijn andere oplossingen, namelijk herstel en verzoening op grond van o.a. I Kor.7:10-11. Ook al wordt echtscheiding nooit gestimuleerd in de Bijbel, het wordt toegestaan bij overspel, ongeloof en mogelijk bij verwaarlozing van echtelijke plichten. Elke andere reden om te scheiden wordt door de Bijbel afgekeurd als illegitiem.

Jezus noemt een dergelijke echtscheiding echtbreuk (moicheia) in Mt.5:32. En iedereen die trouwt met degene die vanwege een illegitieme reden gescheiden is, pleegt echtbreuk (Mt.5:32; 19:9). Jezus verwijst hier naar het zevende gebod: “Gij zult niet echtbreken” (Ex.20:14). Echtbreken betekent niets anders dan overspel plegen.

Mal.2:16 zegt dat God de echtscheiding haat: “Want Ik haat de echtscheiding, zegt de HERE, de God van Israël, en dat men zijn gewaad met geweldpleging overdekt”.De tekst lijkt te suggereren dat God elke echtscheiding haat en dus een zonde is. Maar daar zijn wel nuances bij aan te brengen. In de eerste plaats is de tekst moeilijk te vertalen. De Willibrordvertaling luidt als volgt: “Want als een man zijn vrouw uit haat wegzendt – zegt de HEER, de God van Israël – bedekt hij geweld met zijn kleed, zegt de HEER van de machten”. Het Hebreeuws kan zowel betrekking hebben op God, als op de man. Is het God die zegt dat Hij echtscheiding haat, of is het de man die uit haat zijn vrouw wegzendt en van haar scheidt?

Opvallend is dat de twee Hebreeuwse woorden voor haten (sanee) en wegzenden of scheiden (shalach) ook terugkeren in Deut.24:3, afkeer krijgen (sanee) en wegzenden (shalach). Dat zou kunnen betekenen dat Maleachi hier denkt aan de situatie uit Deut.24, waar een man zijn vrouw haat of een afkeer van haar krijgt en haar wegzendt of van haar scheidt. De reden van die afkeer in Deut.24 is niet duidelijk, maar in Mal.2 betreft het een man die uit afkeer zijn eerste vrouw heeft verstoten, van haar gescheiden is, om met een andere vrouw te kunnen samenleven en trouwen (vgl. vs.14-15). Dus het is niet God die de echtscheiding haat, maar de man die zijn vrouw haat en van haar scheidt.

In de tweede plaats, al zou de weergave in het NBG, dat God de echtscheiding haat, correct zijn, dan is het geen algemene uitspraak over elke (reden tot) echtscheiding, maar een specifieke (reden tot) echtscheiding, waar God Zijn haat over uitspreekt. Hier betreft het echtscheidingen van mannen die hun eerste vrouw verstoten hebben om met een andere vrouw te kunnen samenleven en trouwen. Hier betreft het echtscheidingen om illegitieme redenen, namelijk overspel.

Deze vorm van echtscheiding haat God. God spreekt daar duidelijk Zijn afkeer over uit: “In de tweede plaats doet doet gij dit: gij bedekt met tranen het altaar des Heren, onder geween en gezucht, omdat Hij zich niet meer tot het offer wendt, noch het uit uw hand aanneemt als Hem welgevallig. En dan zegt gij: Waarom? Omdat de HERE getuige geweest is tussen u en de vrouw uwer jeugd, aan wie gij ontrouw geworden zijt, terwijl zij toch uw gezellin en uw wettige vrouw is… ”  (vs.13-14).

“Want als een man zijn vrouw uit haat wegzendt – zegt de HEER, de God van Israël – bedekt hij met geweld zijn kleed…” (vs.16 Willibrordvertaling). Opvallend is hoe nauw deze verzen overeenkomen met I Pt.3:5, waar Petrus zegt: “Desgelijks gij, mannen, leeft verstandig met uw vrouwen, als met brozer vaatwerk, en bewijst haar eer, daar zij ook medeërfgenamen zijn van de genade des levens, opdat uw gebeden niet belemmerd worden”.

Hertrouwen

Hertrouwen met iemand die op illegitieme gronden gescheiden is, of zelf hertrouwen, nadat de persoon zelf op illegitieme gronden gescheiden is, is niet toegestaan, maar wordt gezien als echtbreuk of overspel. Maar hoe zit het met hertrouwen na echtscheiding op legitieme gronden, dus in geval van overspel, ongeloof en mogelijk mishandeling, misbruik en verwaarlozing? De bijbel zegt dat weduwnaars en weduwen mogen hertrouwen. “Een vrouw is gebonden, zolang haar man leeft; maar indien haar man is ontslapen, is zij vrij om te trouwen, met wie zij wil, mits in de Here”  (I Kor.7:39). “Ik wil daarom dat de jonge weduwen huwen…”  (I Tim.5:14). Maar is dat ook toegestaan na een legitieme echtscheiding?

In het Oude Testament kwam hertrouwen na echtscheiding voor. In Deut.24:1-4 hertrouwt de vrouw na haar eerste echtscheiding en dit wordt toegestaan. Ze kreeg immers wegens iets onbehoorlijks een scheidbrief mee. Wél wordt het opnieuw trouwen met de eerste partner na de tweede scheiding verboden, omdat er daar sprake was van overspel. Zij was immers verontreinigd geworden (Deut.24:4). In Israël was het zo, dat als je een scheidbrief kreeg, je ook het recht had om opnieuw te trouwen. Officieel stond op het document dat je vrij was om te trouwen met wie je wilde. Deut.24:1 geeft het recht, vanwege de scheidbrief, om te hertrouwen. Er wordt immers gesproken over een tweede huwelijk.

Een scheidbrief gaf de vrouw dus het recht om te hertrouwen. En aangezien Jezus het gebruik van de scheidbrief niet opheft, maar het gebruik van de scheidbrief beperkt tot overspel, geeft Hij daarmee impliciet aan dat men in dat geval mag hertrouwen. Hij bestempelt alleen hertrouwen na overspel als echtbreuk, zie Mt.5:31-32. En als Paulus in I Kor.7:15 zegt: “Maar indien de ongelovige haar verlaat, laat hij haar verlaten. De broeder of zuster is in dit geval niet gebonden; tot vrede heeft God u geroepen”, wat betekent dan dat de broeder of zuster niet gebonden is? Sommigen zeggen ‘het niet-gebonden zijn’ betekent, dat de gelovige vrij is om te scheiden. Maar wat betekent dat dan? Ze is toch al gescheiden, omdat de ongelovige partner van hem of haar is gescheiden? En die scheiding gold toentertijd als officieel. Het niet-gebonden zijn krijgt naar mijn idee pas betekenis, als het de vrijheid verleent tot hertrouwen. Paulus wil dus hiermee aangeven dat in de situatie van vs.12-15 de broeder of zuster vrij is om te hertrouwen, mits in de Here (vgl. vs.39).

Maar ook hier moet opnieuw benadrukt worden, dat hertrouwen na echtscheiding door de Bijbel niet wordt gestimuleerd:

“Doch hun, die getrouwd zijn, beveel ik niet, maar de Here, dat een vrouw haar man niet mag verlaten – is dit toch gebeurd, dan moet zij ongehuwd blijven of zich met haar man verzoenen – en een man moet zijn vrouw niet verlaten”. (I Kor.7:10-11)

“Maar tot de ongehuwden en de weduwen zeg ik: Het is goed voor hen, indien zij blijven zoals ik. Indien zij zich echter niet kunnen beheersen, laten zij dan trouwen”. (I Kor.7:8-9)

“Zijt gij aan geen vrouw verbonden? Zoek geen scheiding. Hebt gij geen vrouw meer? Zoek er geen. Maar ook wanneer gij trouwt, dan doet gij daarmede geen kwaad”. (I Kor.7:27-28)

“Een vrouw is gebonden, zolang haar man leeft; maar indien haar man is ontslapen, is zij vrij om te trouwen, met wie zij wil, mits in de Here. Toch is zij naar mijn mening gelukkiger, indien zij blijft zoals ik; en ik meen ook de Geest Gods te hebben”. (I Kor.7:39-40)

Zolang hij leeft…

In I Kor.7:39 wordt gezegd, dat een vrouw aan haar man gebonden is, zolang hij leeft. Pas na zijn dood is de vrouw vrij om te hertrouwen. In Rom.7:2-3 zegt Paulus hetzelfde: “Want de gehuwde vrouw is door de wet aan haar man gebonden, zolang deze leeft; wanneer echter de man sterft, is zij ontslagen van de wet, die haar aan die man bond. Zo zal zij dan, indien zij bij het leven van haar man een ander tot man neemt, echtbreekster heten; wanneer echter haar man sterft, is zij vrij van de wet, zodat zij geen echtbreekster is, indien zij zich aan een andere man geeft”. 

Paulus zegt in beide teksten dat je pas kunt hertrouwen ná de dood van je ex-partner. Omdat door de dood het huwelijk ontbonden is. Betekent dat dat iedereen die op legitieme gronden gescheiden is, pas mag hertrouwen na de dood van de ex-partner? Zo worden de beide teksten vaak wel uitgelegd. Maar als het huwelijk op grond van legitieme gronden voor God ontbonden is, geeft dat dan niet de ruimte om te hertrouwen?

Paulus zegt in Rom.7 dat de vrouw door de wet gebonden is, maar als diezelfde wet van God het huwelijk ontbonden verklaart, is de man of vrouw toch niet meer gebonden, zolang de ex-partner leeft? Maar ook in deze situatie geldt, dat hertrouwen niet door de Bijbel wordt gestimuleerd, zeker als de ex-partner zelf niet hertrouwd is, want dan is er nog altijd kans op verzoening (I Kor.7:10-11).

Conclusie

Het huwelijk is een door God ingesteld verbond of contract tussen één man en één vrouw, die elkaar liefde en trouw beloven totdat de dood hen scheidt, of totdat Christus terugkomt. Echtscheiding is niet naar de wil van God, maar in een tweetal situaties staat God echtscheiding toe, namelijk bij overspel en bij het verlaten door een ongelovige partner.

Mogelijk ook bij een derde situatie, namelijk bij verwaarlozing, misbruik of mishandeling. Echtscheiding wordt zeker niet gestimuleerd in de Bijbel. Veeleer wordt aangeraden zich in te zetten voor verzoening tussen beide echtelieden en herstel van het huwelijk. Mocht dat niet baten, dan is scheiding van tafel en bed vooralsnog een betere optie dan echtscheiding. Hoewel scheiding van tafel en bed niet in de Bijbel voorkomt, maar een mogelijkheid is die de Nederlands wet biedt, kán het helpen om een definitieve echtscheiding te voorkomen. Elke echtscheiding om andere redenen dan overspel, bij het verlaten door een ongelovige partner en mogelijk bij verwaarlozing of mishandeling wordt in de Bijbel veroordeeld.

Hertrouwen wordt eveneens in de Bijbel toegestaan bij overspel, bij het verlaten door een ongelovige partner, en mogelijk bij verwaarlozing, misbruik of mishandeling, maar ook hier niet gestimuleerd. De partner is vrij om alleen te blijven, en wordt daartoe zelfs gestimuleerd. Hertrouwen om andere redenen dan overspel, het verlaten door de ongelovige partner, en mogelijk bij verwaarlozing, misbruik en mishandeling wordt in de Bijbel veroordeeld en als echtbreuk bestempeld.

Ds. K.Kruithof

Oldebroek, december 2008